Rob Scholte
Anything goes, er is niet één waarheid, authenticiteit is een illusie en niets is uniek. Het devies van de jaren 80 wordt tot het uiterste doorgevoerd door Rob Scholte (Amsterdam, 1958).Hij is van mening dat originaliteit niet bestaat. In veel van zijn doeken schildert hij, in de hem typerende precieze en realistische stijl, bestaande beelden na uit de reclame en media. Traditionele opvattingen binnen de schilderkunst gooit Scholte overboord, zijn geschilderde copyrightteken – een copyright van het copyright – getuigt daarvan.
Scholte gaat aan de haal met onze opvattingen over wat echt, uniek en authentiek is. De catalogus bij zijn solotentoonstelling How to Star, die in 1988 in Museum Boijmans Van Beuningen plaatsvindt, is hier een goed voorbeeld van. Het boek is volledig samengesteld uit eerder in kranten, tijdschriften en boeken verschenen citaten over Scholte.
Postmodern en eclectisch is ook Scholtes Utopia (1986), een naakt in de vorm van een houten pop, liggend op een sofa. Het is een duidelijk stijlcitaat van Titiaans Venus van Urbino (1538) en de daarvan afgeleide Olympia (1863) van Manet. Scholte: “Ik monteer en kloon. Noem mij maar de Mengele van de schilderkunst.”
Scholte studeert aan Academie Minerva in Groningen (1975) en aan de Vrije Academie in Den Haag (1976) alvorens de richting audiovisueel te kiezen aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam (1977-1981). Werk van Scholte was te zien op onder meer de Biënnale van São Paolo, Documenta 8 en de Biënnale van Venetië, respectievelijk in 1985, 1987 en 1990. Sinds 2013 heeft Scholte zijn eigen museum, het Rob Scholte Museum in Den Helder, waar hij zijn atelier heeft en werk toont uit zijn eigen collectie.