Hans Aarsman
Hans Aarsman (Amsterdam, 1951) noemt zichzelf fotodetective. Begonnen als fotograaf, onder andere voor Trouw, verschuift zijn interesse gaandeweg naar het analyseren van foto’s.Aarsman onderzoekt een beeld door er op verschillende manieren naar te kijken: een vluchtige blik als hij vermoeid is, dan weer een geconcentreerd bestuderen. Wat zie ik nu eigenlijk?, is de vraag die hij zich keer op keer stelt.
Een foto toont veel, maar laat ook veel buiten beeld. Buiten het kader is er een wereld die we niet kunnen zien. Met alle aanwijzingen, aanwezig in de foto, nodigt dit uit tot speculeren. Op deze manier bekijkt Aarsman meer dan 5.000 persfoto’s per dag: op zoek naar die ene waarop iets te ontdekken valt, op zoek naar het mogelijke verhaal van een foto. Achterdochtig, eigenwijs, nieuwsgierig, hongerig: het zijn de details die iets uit de doeken kunnen doen.
Voor zijn rubriek ‘De Aarsman Collectie’ die sinds 2004 wekelijks in de Volkskrant verschijnt, beschrijft hij een foto waarop te zien is hoe de ministers van Buitenlandse Zaken John Kerry en Sergej Lavrov overleggen over het Iraanse nucleaire programma: “Ze zijn nog niet begonnen of Kerry heeft de fles water voor zich al open.
De anderen waren zich nog aan het installeren, toen hij zijn glas volschonk. […] Het kan ook zijn dat de bediening de fles heeft geopend en Kerry’s glas inschonk, maar dan was de kroonkurk zeker niet op tafel achtergebleven. Je ziet hem achter de sprieten van de tafelvegetatie liggen, voor de aangesproken fles.”
In zijn teksten ontleedt Aarsman een foto, richt de blik van de kijker en wijst hem op wat hij eerder niet zag. Zijn oog voor detail wordt de loep waardoor hij ons mee laat kijken naar een foto en waardoor we gewezen worden op de verschillende betekenislagen die aanwezig zijn in een beeld.
Fotografisch werk van Aarsman was onder meer te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam. Hij schreef diverse toneelstukken en de roman Twee hoofden, één kussen. Aarsman studeerde wis- en natuurkunde en linguïstiek aan de Universiteit van Amsterdam.
Robert Oey
Robert Oey (1966) volgde de lerarenopleiding Engels en Geschiedenis aan de HvA en daarna Amerikanistiek en Geschiedenis aan de UvA. Hij werkte van 1993 als productieassistent bij de Britse regisseur Peter Greenaway. Ook werkte hij als locatiemanager bij films als Advocaat van de Hanen en Off-mineur. In 1995 kreeg Oey de opdracht om het scenario te schrijven voor een serie van documentaries over de jaren zestig; De eindeloze Jaren Zestig. In de jaren 1997-1999 werkte hij samen met filmmaker Hans Polak (VARA) aan uiteenlopende documentaires zoals Een tragisch Ingrijpen (gaat over de moord op Joodse onderduikers) en Ted de Turk (gaat over de tot levenslang veroordeelde Cevdet Yilmaz voor een zesvoudige moord).
In 1999 regisseerde Oey zijn eerste documentare Toxic (2000). Wonderland (2004), De Zwemmers (2006), Safety First (2008), De Leugen (2010), Gesneuveld (2012) en Today We buy an Airplane (2015) volgden.