Joep van Lieshout
Van Lieshout (Ravenstein, 1963) ontwerpt objecten op de grens van beeldende en toegepaste kunst. Hij is gefascineerd door hoe de mens dingen gebruikt. Om die reden zegt veel van zijn werk iets over gebruik of is zelf op een bepaalde manier te gebruiken.Zoals Van Lieshouts bushokjes, tafels en verplaatsbare wooneenheden, de zogenoemde mobile homes. Daarnaast speelt de functionaliteit van complexe systemen, met als belangrijk voorbeeld het menselijk lichaam, een prominente rol in zijn oeuvre.
Deze fascinatie voor systemen is ook terug te vinden in de manier waarop Van Lieshout werkt. In 1995 richtte hij Atelier Van Lieshout (AVL) op. AVL is enerzijds een bedrijf dat onder andere een artistiek en zakelijk leider, PR-medewerker en tentoonstellingsmaker in dienst heeft, anderzijds een fabriek met werkplaatsen voor het vervaardigen van polyester en het bewerken van hout en metaal. Binnen deze complexe structuur werken gemiddeld zo’n twintig mensen.
Van Lieshout ziet zichzelf als een ontdekkingsreiziger: hij is constant op zoek naar wat nog niet bestaat of ontdekt is. Politiek, machtssystemen en de vraag naar autarkie en zelfredzaamheid spelen daarin een belangrijke rol. Door de jaren heen ontwikkelde Van Lieshout verschillende modellen voor utopische en dystopische samenlevingen. Voorbeelden zijn AVL-Ville (2001) en Slave City (2005). In Slave City worden de mensen maximaal uitgebuit om inkomsten te genereren: wie niet bruikbaar is wordt ‘hergebruikt’, dat wil zeggen, opgegeten.
Met AVL-Ville daarentegen creëerde Van Lieshout een jaar lang een vrijstaat, voorzien van een eigen grondwet, zelfvoorzienende economie, landbouw, medische zorg, restaurant en wapens.
Het is nooit Van Lieshouts bedoeling voor te schrijven wat goed en wat slecht is, het is aan de toeschouwer om zich tot het werk en het gedachtegoed te verhouden en een mening te vormen over wat een wenselijk ideaal of toekomstbeeld is. Het grensgebied, dát is wat Van Lieshout interesseert.
Van Lieshout studeerde aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam (1980-1985) en aan De Ateliers (1985-1987). In 1992 won hij de Prix de Rome. Exposities van zijn werk vonden plaats in de Onderzeebootloods (Rotterdam), Drenths Museum (Assen), Museum Beelden aan Zee (Scheveningen) en GRIMM (Amsterdam).Werk van Van Lieshout bevindt zich in collecties over de hele wereld.
Sonia Herman Dolz
Sonia Herman Dolz (Madrid, 1962) is documentairemaakster. Op driejarige leeftijd verhuisde ze met haar Spaanse moeder en Tsjechisch/Peruaanse vader naar Rotterdam. Haar eerste lange documentaire ‘Romance de Valentía’ (1993), over de kunst van het stierenvechten, betekende haar doorbraak in binnen- en buitenland. Over haar moeder, beeldend kunstenares Dora Dolz, maakte ze in 2006 de documentaire ‘Portrait of Dora Dolz’. De meeste van haar films hebben een kunstdiscipline als onderwerp, zoals ‘Lágrimas Negras’ (1997) over de Cubaanse band La Vieja Trova Santiaguera en ‘The Master and His Pupil’ (2003) over dirigent Valery Gergiev. Haar films zijn veelmaals bekroond op internationale festivals alsook in Nederland met o.a. een Gouden Kalf. Herman Dolz ontving in 1999 de Pendrecht Cultuurprijs voor haar gehele oeuvre. In 2012 maakte zij de documentaire ‘De Balletmeesters’ , een unieke kijk achter de schermen bij Het Nationale Ballet.
In 2015 kwam ‘Conducting Boijmans’ uit, over het verzamelende museum door de ogen van directeur Sjarel Ex.