Natasja Kensmil
Natasja Kensmil (Amsterdam, 1973) schilderijen en tekeningen tonen haar fascinatie voor het verborgene, raadselachtige en duistere. Haar interesse gaat uit naar geschiedenis, religie, mystiek en mythologie.Dit komt naar voren in de schilderijen die zij maakt over de ondergang van de Romanovs, de Russische tsarenfamilie, en de werken naar aanleiding van haar fascinatie voor post-mortemfotografie, waar de overledene na de dood vastgelegd wordt.
Kensmil verwerkt de gruwelijkheid en chaos van de wereld om haar heen in haar kunst. Haar werk stelt haar in staat om aan symbolen en iconen nieuwe betekenissen te koppelen. Zo legt ze verbanden tussen dingen uit oudere, eerdere en andere werkelijkheden, dwars door alle tijden heen. Hiervoor omringt ze zich met een archief aan beelden – krantenfoto’s en afbeeldingen van kunstwerken, invloedrijke personen, dictators en priesters.
Haar schilderijen zijn als het ware een sculptuur van olieverf. De doeken zijn bedekt met stugge en korrelige lagen: alsof Kensmil het beeld in de verf drukt. Een reliëf aan verf dat tot stand komt door een stapeling van beelden, die steeds over elkaar heen geschilderd zijn, net als de geschiedenis een stapeling van gebeurtenissen is.
Kensmils meer recente schilderijen lijken weinig kleur te bevatten, maar wie goed kijkt ziet dat wat zwart lijkt nooit echt zwart is. Het ontstaat door een mengeling van verschillende tinten: een gekleurd zwart.
Het werk van Kensmil heeft iets grimmigs: enerzijds door het op het oog eenzijdige kleurenpalet, anderzijds door de afgebeelde figuren die vaker op poppen dan op mensen lijken: holle ogen, lege oogkassen, een niet bezielde blik. Om over de steeds terugkerende schedels, doodskoppen en skeletten nog maar te zwijgen.
Kensmil studeerde aan de Vrije Tekenacademie (1990-1992) en aan de Gerrit Rietveld Academie (1992-1996), beide in Amsterdam. Ze vervolgde haar studie aan De Ateliers (1996-1998). (Solo)tentoonstellingen van haar werk waren onder meer te zien in Galerie Paul Andriesse (Amsterdam), Kunsthal kAdE (Amersfoort) en Royal Hibernian Academy (Dublin).
René Roelofs
Als maker van maatschappelijke documentaires was het project Hollandse Meesters geheel buiten mijn comfortzone. Ik wist en weet namelijk geen bal van kunst. Best wel een uitdagining om dan documentaires over kunstenaars te maken. Ik heb dat ook meteen aan mijn onderwerpen Job Koelewijn en Natascha Kensmil gemeld, maar dat bleek geen probleem. Zij wisten ook niet wat kunst was. We bleken uiteindelijk met hetzelfde bezig te zijn: Zij probeerden uit te drukken wat hun bezighield en ik probeerde hetzelfde. Dus konden we het prima vinden en als het klikt met je onderwerp levert dat vanzelf een aardig (mooi of prachtig moeten anderen maar bepalen) documentaire op.
Met Job beleefde ik de bioscoop op een geheel nieuwe wijze door zijn compleet maffe Real Fiction Cinema project, dat hij in Basel tentoonstelde. Met Natascha daalde ik af in het graf, waar zich een wereld openbaarde van de post mortem fotografie, die haar inspireerde tot zowel angstaanjagende als heel emotionele schilderijen. Cinema en fotografie, zo was er bij beiden toch een connectie met mijn wereld. Het waren twee mooie meesters die Job en Natascha.